Barst! – Vier gereedschappen om te helen
There is a crack in everything, that’s how the light gets in – Leonard Cohen
Wat gebeurt er wanneer iemand op een dood spoor zit? Het kan een spoor zijn waarbij ook de emoties geblust zijn maar veel vaker is er nog wel sprake van passie maar is de afslag niet passend voor je geweest. In de voorgaande twee delen van dit drieluik heb ik beschreven wat dat dode spoor voor mij was en welke mechanismen ik in leraar en leerling kon onderscheiden.
In dit deel wordt verder ingegaan op de weg terug met vier ‘gereedschappen’ die ons altijd ter beschikking staan. Twee kwamen al ter sprake.
Een dood spoor voel je aan een vernauwde geest en een verkrampt hart. Dat voelt onnatuurlijk en zeg nou zelf: dat wil je niet. Je valt dan maar al te vaak in de dualiteit van goed versus fout, zij versus wij, gelijk hebben versus gelijk willen krijgen. Zelfgebouwde muren van negatieve gedachten stapelen zich voor je op. Als dat al te lang doorgaat of te hevig wordt, gaat het van ‘krak’.
Of, beter uitgedrukt, BARST!
Dat is wat er gebeurt als de narigheid in je hart en geest te hevig wordt om nog langer te verduren: iets breekt. Er komt een barst in je. Niet langer is het mogelijk om vol te houden aan je wereldbeeld en aan je zelfbeeld. En vul voor jezelf maar in wat dat beeld is. Het beeld van de leerling die volhoudt omdat ze denkt dat ze het echt niet goed ziet als haar leraar de boel verdraait bijvoorbeeld; of het beeld dat je met veel inspanning zult gaan ervaren waar de Boeddha naar verwees; of het beeld dat goede mensen een leven dat rechtvaardig is, zullen beleven.
En als het barst, gaat het van AAAAAAAAAAAAAAAAAHHHHHHHHHHHHHH. Een enorme zucht van verlichting, van opluchting wordt je deel. Een fysiek enorm ruimer worden. Spierspanning neemt af, de borstkas vult zich, schouders zakken oneindig diep, de bekkenbodem dijt uit. Zelf was ik verbaasd hoezeer overtuigingen zich hadden genesteld in mijn lichaam. Er lijkt geen einde te komen aan dit zich ontspannende lijf.
Zeg letterlijk eens “barst” met de nodige nadruk, dan ervaar je dat (John Parkin beschrijft het in zijn boek F**k it). In mijn geval had ik mezelf getraind in een voortdurend op mijn hoede zijn. Ik had mezelf wijsgemaakt dat dit ‘aandachtstraining’ was en dat ik daarmee alert was, maar het was eerder een afgericht zijn zoals een dier dat braaf doet wat de baas wil en zelf niet meer weet of dit eigenlijk prettig is of niet. Er zat geen greintje spontaniteit meer in en nauwelijks vertrouwen dat ik wist wat heilzaam en passend was.
De barst bevat een paar facetten, de gereedschappen die ik hierboven noemde. Je leest hier over bij mensen die een of andere vorm van doorbraak meemaken. Lijden wordt te hevig en dan knakt het. Maar het kan zodanig knakken dat mensen ontmoedigd raken en zich helemaal afwenden. Helemaal af van alles wat met spiritualiteit of met deze specifieke stroming te maken heeft. Wellicht zelfs afwenden van wat mentaal en lichamelijk gezond is.
Bij mij kantelde het een andere zijde uit. Eerst was er woede en verontwaardiging, verdriet en walging, zeker. En het zou me niet verbazen als de eerste twee delen van dit drieluik bij de lezer het beeld hebben laten postvatten dat dit het is. Of dat hier een verbitterd, cynisch, bozig mens zit. Maar dat is een klein (en steeds kleiner wordend) deel van het geheel.
De barst levert namelijk mooie dingen op. Fysieke ontlading, zoals ik al beschreef, is één aspect. Je lichaam is een enorme bron van wijsheid. Dat is het eerste gereedschap. Niet op het niveau van denken of voelen. Heel stil luisteren er naar is genoeg. Volkomen moeiteloos zakken in je fysieke omhulsel om te ervaren dat ‘het’ oneindig groot is. De kern van die wijsheid zit in je hara, je dragende midden zo’n 2 vingers dikte onder je navel. Daar contact mee leggen kan alleen wanneer je je buik zacht laat zijn. En een zachte buik is alleen mogelijk wanneer je jezelf toestaat zacht en open te wórden.
Na iedere situatie is het goed fysiek stil te staan, contact te maken met deze kern en van daaruit te voelen. Heeft zich ergens in je lichaam spanning genesteld die er vòòr die situatie niet was? Veeg teken!
Het tweede gereedschap is die van het besef dat er pas ruimte is voor wat dan ook wanneer je in staat bent om je eigen gedachten en gevoelens niet zo serieus te nemen. Dat is heel wezenlijk. Wanneer je ook maar 1 minuut in de veronderstelling gaat zijn dat jij dit voelt of bent of denkt, dan maak je er weer wat van en schiet je er hopeloos naast.
De enige uitweg uit het denken is “denken het niet-denken” zoals Dogen al zei. Radicaal afscheid nemen van je eigen genialiteit, slimheid en identificatie van de verhalenverteller met de realiteit. Het een heeft bar weinig te maken met het andere. Dat is overigens heel wat anders dan je eigen gedachten vervangen door die van een groep en leider met een bepaald jargon. Je voelt dat dit weinig met een bron te maken heeft als het jou vooral geestelijk geobstipeerd maakt. Als je praatjes (teishos) aanhoort die een appèl doen op jouw vermogen c.q. behoefte aan mentale masturbatie, dan ben je op een dwaalspoor. Geloof het niet en onderzoek het zelf! Maar dan dus niet het onderzoek dat je rationele geest de hele tijd loopt te doen, of-of, welles-nietes.
De Boeddha herinnerde zich de sleutel vlak voor zijn definitieve verlichting: hij herinnerde zich hoe hij als kleine jongen op een middag onder een boom gezeten volkomen ontspannen was en volledig samenviel met het leven. Het gaat om deze herbronning. Leraren verwijzen daarnaar. Niet naar een pad dat jou weer lekker bezighoudt, doelen laat stellen en achter een staart aan laat hollen.
Ook dit ‘niet-serieus-nemen’ vraagt om openheid en kwetsbaarheid. En dus moed.
En daarmee kom ik op het derde gereedschap, naast het ‘laten vallen van lichaam en geest’: herontdekken dat dit recht voor je ligt in de vorm van de dharma, de leer van de Boeddha. Het is er altijd al. Het is nooit verborgen voor je geweest, dit juweel in de lotus. Recht voor je liggen betekent dus niet buiten je, maar ‘zo dichtbij dat je het over het hoofd ziet’.
“Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding!” waren een van de laatste zinnen die de historische Boeddha zou hebben uitgesproken. Hij zegt hiermee niet dat een leraar niet behulpzaam kan zijn, maar hij wijst op onze eigen ultieme verantwoordelijkheid om het leven zelf te leven. Niemand anders kan dat voor je doen.
Tenslotte, het vierde gereedschap. Zoek uit waar jij inspiratie uit haalde, waar jij energie van kreeg, wat jou blij maakte voordat de ellende begon en wat je nu niet meer doet (..). Voor de Boeddha was het ook de situatie als kleine jongen relaxt zittend in de schaduw van een boom terwijl het zonnetje scheen. Voor mij is het (in willekeurige volgorde en bij lange na niet volledig): lezen van boeken op het gebied van persoonlijke ontwikkeling; ontwerpen van websites; dansen op jaren zeventig muziek; urenlang bladeren in woontijdschriften; een boswandeling maken.
Nawoord
Het schrijven van dit drieluik was mijn verbale, intellectuele wijze om een periode af te ronden. Een periode van 30 jaar waarin ik leerling was (inmiddels 40 jaar – 2023). Leerling van diverse leraren. Die allen ongetwijfeld hun best hebben gedaan. Die, ieder voor zich en allen tesamen, veel voor me hebben betekend. En die ik zeer dankbaar ben. Tijdens het schrijven van dit laatste deel is me duidelijk geworden dat die fase van leerlingschap voorbij is. Zonder transmissie, zonder ‘lineage’ en zonder pretentie sta ik hier. Veel is er veranderd maar gebleven is het ‘weten’ dat bevrijding mogelijk is, dat Boeddha glashelder dit verteld en geleefd heeft en dat het leven keer op keer me laat zien hoe. Ik kijk er naar uit dat de komende 30 (40?) jaar waar te maken.